Wat is fotografie?

Wat is fotografie?

Hoe is fotografie begonnen en wat is fotografie nu?

Fotografie is een uitvinding die geleidelijk is ontstaan tot de digitale fotografie zoals we dit nu kennen. Tot en met hoe het nu ook mogelijk is een foto te maken met niet alleen met een camera, maar ook met een smartphone.

Ook is het met mogelijk om een fotobeeld samen te stellen met een digitale bewerkingsprogramma.

Maar voor het werkelijk nemen van een foto is er een camera nodig.

Schrijven met licht

Het woord 'fotografie' is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk 'schrijven met licht'.  

Fotografie is heel simpel het vastleggen van een afbeelding - op papier of op een scherm - met behulp van licht. 

De geschiedenis van fotografie

Min of meer officieel wordt de periode 1827-1839 aangehouden als begin van de fotografie zoals we die kennen van oude zwart-wit foto's.

Maar de fotografie, hoewel het één van de jongste kunstvormen is, heeft een lange aanloopperiode gehad waarin velen iets ontdekten wat bijdroeg voor de volgende ontwikkeling. 

Te beginnen met de fascinatie van mensen voor licht wat door kleine gaatjes in donkere ruimtes naar binnen viel en de behoefte aan creatieve expressie en onuitputtelijke nieuwsgierigheid naar hoe onze wereld werkt. De patronen en beelden die hierdoor te zien zijn kunnen wellicht de inspiratie zijn geweest voor grottekeningen uit honderden jaren voor Christus, hoe dit bijdroeg aan tijd en jaartelling. En hoe zichtbaar licht, lichtvalling en lichtverplaatsing door kleine gaatjes door astronomen en wiskundigen werd bestudeerd.

Ook de filosoof Aristoteles maakte gebruik van turen door gaatjes in bladeren en vingers om licht te bestuderen.

Daarom begin ik hier met de camera obscura, de fysieke voorloper van de camera zoals we die nu kennen ;)

De camera obscura

Vooral beeldende kunstenaars maakten gebruik van de camera obscura, sinds de renaissance in eerste instantie vooral in Italië, als hulpmiddel om efficiënter realistische afbeeldingen te kunnen maken.

Het woord camera obscura betekent letterlijk 'donkere kamer' en deze term komt uit 1604. Het begin hiervan is te herleiden naar 1435 uit een boek 'On painting' van de schilder Alberti die met zijn collega's geometrische lijnen aan het ontdekken waren middels diep kijken. Ze onderzochten hoe de ogen lichtstralen ontvangen die van objecten afkomen, en dit in geometrische lijnen omzetten bij het opzetten van de basis van een schilderij.

De theorie van Alberti werd in 1525 door Dürer gedemonstreerd met een fysiek hulpmiddel waarmee het mogelijk werd dit te tekenen op een stukje glas, geschikt voor het maken van portretten.

In 1553 werd de eerste versie van het gebruik van een camera obscura waar lichtstralen met behulp van een gaatje in een doos omgekeerd op een verticaal materiaal in beeld te zien was, voor tekenaars, omschreven in het boek 'Natural Magic' (Magia naturalis sive de miraculis rerum naturalium) van de Italiaanse wetenschapper/kunstenaar Battista della Porta.

De camera obscura met een lens

Tot hier toe werd er doorgeborduurd op de ontdekkingen van beelden middels een klein gaatje in een donkere doos, waardoor het beeld ondersteboven te zien was. 

15 jaar later maakte de professor Daniello Barbarode eerste camera obscura met een lens! 

Deze camera obscura was ter grootte van een werkelijke kamer die helemaal donker gemaakt was en alleen door de lens licht naar binnen liet, en binnen heen en weer gelopen werd met een stuk papier om de scherpte van het beeld te vinden.

Dit had verder weinig nut, pas toen er in de 17e en 18e eeuw een draagbaar formaat ter grootte van zo'n 60 cm werd ontworpen werd dit vooral voor kunstenaars een handig en bruikbaar hulpmiddel.

Het beeld in de doos werd buiten met behulp van een spiegelend vlak die 45 graden gekanteld werd op de camera zichtbaar op een glasplaat, niet meer ondersteboven en het beeld kon overgetekend kon worden op dun doorzichtig papier. Dit was de voorloper van de spiegelreflex camera.

De volgende uitdaging was dat het beeld niet zo erg vervormd te zien was, en werkelijke geometrische perspectieven liet zien. Hier was een nieuw soort lens voor nodig.

Zo ontstond de fase van meerdere glaslagen, en kwam het transformatiemiddel zilver in beeld om een permanenter beeld te kunnen vormen.

Fotografie is in feite een manier om het camerabeeld te fixeren door de inwerking van licht op daarvoor gevoelige stoffen. De Ouden van destijds hadden al lang opgemerkt dat licht de aard van veel stoffen verandert. Het chlorofyl van de vegetatie wordt groen bij blootstelling eraan, gekleurde stoffen vervagen. Bepaalde zouten van zilver, vooral de halogeniden, worden radicaal veranderd door blootstelling aan licht: het combinerende element wordt vrijgemaakt, waardoor puur metaalzilver overblijft dat, omdat het ongepolijst is, donker van toon is.  Uit: The History of Photography, Beaumont Newhall

De eerste permanente beelden 

In deze tijd vanaf 1674 is het gedocumenteerd dat er op meerdere wetenschapsgebieden geëxperimenteerd is met kalk, zuur en zilver en oplossingen om een permanent beeld te creëeren met 'de actie van het licht'. 

De Duitse filosoof Schulze probeerde in 1727 een experiment te herhalen en hij ontdekte dat onder de invloed van licht wat hij op chemische samenstelling met zilver blootstelde in combinatie met uitgekerfde woorden en zinnen deze kon reproduceren. Hij noemde de samenstelling "brenger van donkerte", wat hij publiceerde onder de titel "Een opmerkelijk experiment van de werking van zonnestralen".

Dit bracht een rage onder chemici teweeg en initieerde de reproductie van lithografie. Er was namelijk een groeiende behoefte aan beelden voor de middenklasse.

De eerste encyclopedie in oplage rijkelijk voorzien van gedetailleerde illustraties middels houtsnedes kon nu een stuk makkelijker gedrukt worden: tussen 1751-1765. Inclusief een plaatje van een camera obscura onder het hoofdstuk 'optiek'.

De behoefte aan portretten

Er was vanuit de middenklasse een grote behoefte aan portretten, en kunstenaars experimenteerden met snellere methoden om een portret te kunnen maken. De lange training en opleiding tot kunstenaar kwam in het geding doordat er nu mechanische hulpmiddelen werden ingezet. Gravure ontstond als snellere kunstvorm om portretten te maken.

De camera lucida: een draagbaar mechaniek ideaal om mee te nemen op reis om snel een tekening te kunnen maken. Het was wel overtekenen maar voor vele amateurs nog een stap te ver omdat het toch nog een bepaalde vaardigheid in tekenen vereiste.

1800 - De eerste uitvinding van fotografische beelden: zonneprinten

De eerste persoon die het beeld in licht probeerde te vangen was Thomas Wedgewood. Rond 1800 experimenteerde hij met lichtgevoelig papier of leer, maar hij kon het proces van de lichtgevoeligheid van zilver en de blootgestelling aan licht niet stoppen.

De beelden die hij maakte op wit papier of wit leer bevochtigd met een oplossing van zilver en nitraat bleven maar doorontwikkelen in het licht, en waren alleen in het donker te bekijken.

Hij noemde ze "zonneprinten". 

De enige uit 1827 bewaarde foto laat zien dat het Joseph Niépce gelukt was om de fotoprints gemaakt met een camera te fixeren; het beeld werd met de camera direct op het papier blootgesteld en hij wist de oplossing van zilver. 

Joseph Niépce had in 1816 al de eerste negatief weten te maken, maar wist nog niet hoe dit om te keren naar een fotobeeld.

1826 - De eerste foto

In 1826 wist Niépce de eerste foto te maken. Op een plaat met een soort lichtgevoelig asfalt (bitumen).

Vanuit zijn dakraam maakte hij een foto van het uitzicht, waarvoor hij met een belichtingstijd van 8 uur lang de plaat moest belichten!

1827 - Drastische verbetering van foto's

On 1827 bezocht Joseph Niépce, op weg naar zijn zieke broer in Londen, in Parijs de schilder en performer Louis Daguerre die in een gelijksoortig proces zat: om 'de spontane actie van licht' met de camera te vangen. 

Zij hadden een wederzijds zeer inspirerende ontmoeting met urenlange gesprekken, waarna ze dit vervolgden middels brievencorrespondentie.

Na dit inspirerende bezoek duurde nog een paar jaar voordat Niépce met Daguerre ging samenwerken. In 1829  keerde hij weer terug naar Frankrijk, pikte zijn onderzoeken en experimenten met fotobeelden weer op en startte de samenwerking met Daguerre. Zij gingen een partnerschap aan en ondertekenden contracten over wie wat ging ontwikkelen en om geheimhouding van hun ontdekkingen te waarborgen. 

  • Joseph Niépce ging verder met het ontwikkelen van de platen en het materiaal van lichtgevoeligheid.
  • Louis Daguerre ging zich richten op het verbeteren van de camera en lens

In 1836 lukte het Daguerre om een foto te maken met een sterk verbeterde camera en lens en noemde het de daguerreotypie. Hierna lukte het hem om foto's te maken op lichtgevoelige platen die van enkele seconden tot een paar minuten in beslag namen, afhankelijk van de lichtomstandigheden.

In 1833 overleed Joseph Niépce, en zo eindigde hun samenwerking voortijdig, wat werd voortgezet door zijn zoon Isidore Niépce vanuit het erfrecht van de contracten.

Louis Daguerre is verder gegaan en heeft zeer succesvol zowel de camera als het proces van lichtgevoelige materialen verder ontwikkeld, na de erkenning van deze waardevolle ontwikkeling met financiële ondersteuning vanuit de Franse regering.

1839 - Wanneer is fotografie nou eigenlijk uitgevonden en door wie?

  • In het jaar 1839 dat Daguerre goed voorbereid en publiekelijk naar buiten kwam met de Daguerreotypie, kwam vlak daarna ook de Engelsman William Talbot vanuit Engeland gehaast met de claim van zijn foto-uitvinding. 
  • Hercules Florence, een Fransman die in Brazilië woonde, claimde dat hij in 1832 de eerste foto's met een camera maakte met contact prints. Zijn notitieboeken van 1833-1837 geven zijn bevindingen zeer gedetailleerd weer. En opmerkelijk is dat hij als eerste het woord 'fotografie' gebruikte.
  • In juli 1839 stelde Hippolyte Barrard 30 foto's tentoon in Parijs, met een opmerkelijk methode van zilverchloride papier. Echter, door de spectaculaire publicatie van de Daguerreotypie in 1839 werd hij niet goed opgemerkt en opgenomen als één van de 'grondleggers'.

Het jaar van de uitvinding van fotografie: 1839 

Door deze verschillende overeenkomstige unieke ontwikkelingen in de begintijd van de fotografie wordt 1839 als het jaar van de uitvinding van fotografie benoemd, waar ieder in meerdere en mindere mate erkend is voor de rol die hierin is gespeeld in de bijdrage van 'fotografie'.

1841 - De uitvinding van het negatief

Tot deze tijd was ieder gemaakte foto uniek. In 1841 patenteerde William Tabot zijn calotypie; een negatief waarmee meerdere foto's van één afbeelding konden worden afgedrukt.

1861 - De eerste kleurenfoto

Clark Maxwell vond de eerste kleurenfoto uit door drie kleuren over elkaar heen te projecteren.

1888 - De eerste commerciële camera

De eerste draagbare camera werd op de markt gebracht! KODAK werd de nieuwe naam.

De Kodak camera met rolfilm voor het grote publiek met de slogan "You press the button, we do the rest", waarmee je 100 foto-opnames kon maken. je stuurde de camera met het rolletje naar Kodak op en je kreeg de afgedrukte foto's en de camera met een nieuwe filmrol terug.

1903 - Fotografie als kunst

Hoewel fotografie ook veel gebruikt werd door schilders en tekenaars had het medium fotografie nog geen status van een kunstvorm. Het legde tenslotte de dingen vast die je letterlijk zag en werd hierdoor een medium voor de zuiverste benadering van de werkelijkheid, en was handig om te voorzien in de groeiende vraag van de middenklasse voor portretfoto's,. De zwart0wit foto werden daarna ook handmatig ingekleurd, als een schilderij maar veel minder prijzig.

De Amerikaan Alfred Stieglitz, getrouwd met Georgia O'Keeffe, was een belangrijke pionier in de beweging van fotografie als kunstvorm. Hij zag het medium om de dingen te fotograferen zoals ze zijn, wat ook picturalisme werd genoemd. Fotografie was in deze beginperiode als kunstvorm nog onder grote invloed van de schilderkunst, met name het impressionisme, en etsen. 

Straight Photography is een kunststroming in de fotografie die de visie nastreefde van alles scherp in beeld en de dingen fotograferen zoals ze zijn. Met Paul Strand, Edward Steichen, Adam Ansel.

Alfred Stieglitz publiceerde een baanbrekende tijdschrift Camera Work. Een 3-maandelijks tijdschrift op hoogglans papier, met foto's van fotografen die de visie van Alfred Stieglitz representeerde, kunstkritieken en reproducties van het werk van eigentijdse kunstenaars

1924 - De eerste kleinbeeld camera

In 1912 werd de eerste kleinbeeldformaat camera ontwikkeld door Oscar Barnack voor de Leitz-fabrieken als een compact alternatief voor de gangbare 6 cm rolfilm en de grotere camera die hiervoor nodig was.  

In 1924 werd de eerste kleinbeeldformaat camera op de markt gebracht. Dit was een heel spannende periode voor veel fotograferen en voor de fotografie in het algemeen die zich razendsnel ontwikkelde.

1947 - De polaroid

De eerste polaroid camera kwam op de markt in 1974 waarmee meteen je gemaakte beeld als afgedrukte foto tevoorschijn kwam.

1960 - kleurenfoto's voor iedereen

Hoewel er al wel voorlopers en enkele kunstenaars met kleurenfotografie experimenteerden - zoals de FransmanJacques Lartigue uit een gegoede familie's die het kostbare proces om rolletjes te ontwikkelen en het afdrukken kon betalen - was kleurenfotografie tot nu toe nog onbetaalbaar voor de consument. 

Niet alleen werd het betaalbaar, ook lange tijd was er een probleem met het vastleggen van de kleur rood en in 1960 was de techniek in ver genoeg om het de consument aan te bieden.

Dit veranderde de fotografie drastisch: alles wat in zwart-wit gefotografeerd kon nu eindelijk in kleur gefotografeerd worden. Niet alleen de consumenten maakten hier gretig gebruik van, ook verreweg de meeste professionele fotograferen stapten over naar kleurenfotografie. 

1975 - De eerste digitale camera

Het eerste digitale fototoestel woog 4 kg! Dit prototype is door Steven Sasson ontwikkeld bij Eastman Kodak, maar nog lang niet bruikbaar voor het publiek.

Eind 1990 - Digitale camera is een feit

Voor de consument was de aanschaf van een digitale camera lang niet aantrekkelijk; duur en kwalitatief ondermaats vergeleken met een print van een negatief.

In de jaren '80 en '90 verbeterde de kwaliteit van de foto's en werden de prijzen van digitale camera's steeds goedkoper.

Eind jaren '90 was de digitale camera een feit, en er was geen weg meer terug!

2003 - Van analoog naar digitaal

Door Kodak werd het gebruik van digitale camera's flink gepromoot en het sloeg aan bij het grotere publiek. Sinds 2003 worden er meer digitale camera's verkocht dan analoge camera's. Het assortiment van digitale camera's blijft groeien, van eenvoudige compact camera's naar semi-professionele spiegelreflex camera's.

2004 - Fotograferen met de telefoon

Vanaf 2004 heeft bijna iedere een mobiele telefoon met ingebouwde camera, en is fotograferen niet alleen meer mogelijk met een traditionele camera. 

2004 - De eerste systeemcamera

In eerste systeemcamera dook al op in 2004 maar werd door het wat grotere publiek omarmd in 2008 toen Panasonic en Olympus samen het Micro Four Thirds introduceerden. Andere merken konden niet achterblijven en volgden al snel.

Het idee van de systeemcamera is dat er geen opklapbare spiegel meer is om een negatief te maken, maar beelden rechtstreeks opgeslagen worden op de geheugenkaart via de sensor. De camera wordt hierdoor kleiner en lichter, en ook de objectieven kunnen kleiner gemaakt worden omdat de afstand tot de sensor kleiner is. 

Het grote voordeel is kleiner, compacter, lichter én stiller! Je hoort geen spiegel meer die het inmiddels bekende klikgeluid maakt. 

Het nadeel is dat er een elektronische zoeker is of helemaal geen zoeker is, de autofocus traag is en er in de bediening nog van alles hapert. 

2008 - Opeens ging het snel met de systeemcamera

Het leek niet echt van de grond te komen, met de camera's met verwisselbare lenzen zonder een spiegel. Maar toen Olympus en Panasonic hun eerste systeemcamera's op de markt brachten ging het snel. Sont volgde snel met de succesvolle NEX-serie en ook Nikon kwam met een waardige compacte systeemcamera.

De innovaties explodeerde: de snelheid van autofocus en beelden per seconde, de ruis van hogere ISO-waarden werd steeds minder, en de elektronische zoekers zijn erg goed geworden. 

Niet alleen op het gebied van fotografie explodeerde de innovatie, maar ook op het gebied van filmen met de fotocamera. De fotocamera is ook een videocamera geworden, en filmopnames. Filmen in 4K kwaliteit is ondertussen een nieuwe standaard voor op de fotocamera. 

Zowel voor professioneel gebruik voor commerciële filmopnames en videoclips en voor amateurs, alsook voor vloggers met een compact camera die makkelijk mee op reis kan zonder zware apparatuur.

2022 tot heden - Fotografie & video

Iedere smartphone heeft een camera en de telefoon is geëvolueerd naar een handzame computer met ingebouwde camera voor fotografie en video-opnames.

  • Fotograferen en filmen kan met een camera, een telefoon, een notebook, een drone, een losse lens die met de telefoon communiceert
  • Foto's delen op social media is een feit: Facebook, Instagram, Flickr, Snapchat, WhatsApp en LinkedIn.

Op deze platforms worden wereldwijd ruim 1,3 miljoen foto's per minuut gedeeld!

Fotografie in 200 jaar tijd

In deze bijna 200 jaar tijd heeft fotografie zowel als discipline als technisch een enorme ontwikkeling doorgemaakt. 

En het einde van de mogelijkheden van fotografie en fotograferen is nog lang niet in zicht!

Reactie plaatsen